dinsdag 23 november 2010

Persbericht UvT 11 november 2010

Persbericht UvT 11 november 2010

Persbericht 11 november 2010

'Maak in psychiatrie meer gebruik van kennis bij cliënten'

Zorginstellingen in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) houden zich vaak bezig met interventies die uit de koker van de hulpverleners komen. Maar cliënten in de psychiatrie hebben als ervaringsdeskundige een schat aan kennis, waar hulpverleners nauwelijks gebruik van maken. Dit blijkt uit onderzoek onder mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen van Jean Pierre Wilken. Het is belangrijk dat de professionals goed luisteren naar de oplossingen die cliënten aandragen, aldus Wilken, die op 12 november op het onderzoek promoveert aan de Universiteit van Tilburg.

Wilken ging na wat cliënten als 'goede zorg' beschouwen, zorg die hen ondersteunt bij hun herstel. Zij vinden een goed contact met de professional erg belangrijk. Hulpverleners worden gewaardeerd als met hen een vertrouwensband kan worden opgebouwd, een relatie waarbij de hulpverlener de patiënt erkend als uniek individu. Wilken: "Het is belangrijk om de persoon van de cliënt, zijn problematiek en ervaringen goed te begrijpen. Hij is wellicht anders, maar niet gek. Dit vergt een grote mate van inlevingsvermogen. Op basis daarvan kan gerichte steun gegeven worden, die gericht is op persoonlijk herstel en maatschappelijke re-integratie.”

Wilken bespeurt in de psychiatrie een ommezwaai, waarbij het belang van een goed contact met de cliënt steeds meer wordt omarmd. “We zien dat de zorg de laatste jaren steeds meer in het keurslijf van efficiencymaatregelen wordt gedwongen, wat ten koste gaat van de kwaliteit. Tegelijk wordt steeds meer belang gehecht aan een goed, persoonlijk contact. En dit is niet afhankelijk van de financiën. Er is gelukkig toenemende belangstelling voor wat herstelprocessen van cliënten werkelijk ondersteunt”, aldus de promovendus.

Jean Pierre Wilken is lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht. De uitkomsten van zijn onderzoek zijn van belang voor professionals in de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en de maatschappelijke opvang, evenals voor beroepsopleidingen.

Noot voor de redactie
Jean Pierre Wilken promoveert op vrijdag 12 november om 14.00 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg. Titel proefschrift: Recovering Care. A contribution to a theory and practice of good care (Amsterdam: SWP Publishers. ISBN: 978 90 8850 189 0). Promotor: prof. dr. Andries Baart. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jean-Pierre Wilken via tel. 030-2529831 of e-mail jean-pierre.wilken@hu.nl.

donderdag 11 november 2010

'Erken patiënt als ervaringsdeskundige' - BNR Nieuwsradio

'Erken patiënt als ervaringsdeskundige' - BNR Nieuwsradio

'Erken patiënt als ervaringsdeskundige'

11 november 2010, 9:25 | ANP

UTRECHT (ANP) – Psychiatrische patiënten weten als 'ervaringsdeskundige’ vaak wat een goede oplossing is voor henzelf, maar hulpverleners maken daar nauwelijks gebruik van. Op dat gebied kan bij zorginstellingen in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) nog veel verbeterd worden.

Dat staat in het onderzoek van Jean Pierre Wilken, lector Participatie, Zorg en Ondersteuning bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht. Hij promoveert vrijdag hierop aan de Universiteit van Tilburg. Voor het onderzoek volgde Wilken een groep mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. Volgens Wilken is het belangrijk dat hulpverleners goed luisteren naar oplossingen die door cliënten zelf worden aangedragen.

dinsdag 9 november 2010

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

In behandeling (EVD binnen de GGZ)

Binnen de reguliere behandeling binnen de GGZ wordt ervaringsdeskundigheid ingezet. Het inzetten van ervaringsdeskundigen binnen de behandeling werkt drempelverlagend. Door het inzetten van de eigen ervaring ontstaat er hoop en vertrouwen wat de motivatie voor behandeling en herstel vergroot.

Dit gebeurt middels:

  • Het bezoeken van cliënten
  • Inloopspreekuur
  • Algemene praktijkondersteuning
  • Psycho-educatie

Bezoek cliënten

Ziekenhuis of afdeling
Het bezoek van de medewerker/vrijwilliger van Eventus bestaat uit een (groeps-)gesprek, waarin verschillende thema's aan bod kunnen komen. Er is ruimte voor inbreng van de cliënten en het uitwisselen van ervaring. Onderwerpen die aan bod komen zijn accepteren van het ziek zijn, de strijd met de verpleging, een gevoel van onbegrip, acceptatie en motivatie van het gebruik van medicatie. Cliënten vinden het prettig om zich te kunnen uiten over de moeilijkheden die zij tegenkomen op de afdeling. Het is immers anders om dit te delen met een ervaringsdeskundige dan met een behandelaar. Juist wanneer je in deze fase van je leven staan, is er sprake van vereenzaming en kan lotgenotencontact erg belangrijk zijn. De periode voor je in behandeling gaat is moeilijk en zwaar. Maar ook de acceptatie van opname, is vaak een pijnlijk proces. Steun en herkenning is hierbij van groot belang.

Thuis
Soms is de drempel om de deur uit te gaan erg hoog, terwijl er wel behoefte is aan contact met anderen om vereenzaming te voorkomen. Voor die momenten is het mogelijk dat een ervaringsdeskundige van Eventus op bezoek komt. Samen kijk je waar iemand behoefte aan heeft. Soms is dat een goed gesprek, soms is dat samen een blokje omgaan, soms is alleen er zijn al voldoende.

Inloopspreekuur

Tijdens het inloopspreekuur komt een ervaringsdeskundige op locatie. Gedurende een vastgestelde tijd is er de ruimte voor cliënten of anderszins geïnteresseerden om vragen te stellen, ervaringen uit te wisselen of informatie te ontvangen over psychische stoornissen.

Praktijkondersteuning Algemeen
Ter ondersteuning van de reguliere hulpverlening is een ervaringsdeskundige van Eventus beschikbaar voor vragen van hulpverleners en neemt ook deel aan teamoverleg of vergaderingen. Ook kan een ervaringsdeskundige actief ingezet worden in een behandelteam. Een ervaringsdeskundige maakt dan deel uit van het team, voert gesprekken en onderneemt activiteiten met de cliënten.

Psycho-Educatie

Binnen het therapieprogramma krijgen cliënten vaak wekelijks een uur psycho-educatie. Tijdens dit uur worden cliënten op educatieve wijze geïnformeerd over stoornissen, gevolgen, oorzaken, behandeling etc. Er is ruimte voor de inbreng van de cliënten, aansluitend op het thema. Voor het verder uitwerken van persoonlijke thema's worden cliënten verwezen naar andere therapieblokken.
Psycho-educatie wordt gegeven door een professionele hulpverlener en een ervaringsdeskundige van Stichting Eventus. Thema’s die in deze bijeenkomsten aan bod komen zijn: de kenmerken, de gevolgen (lichamelijk, sociaal en psychisch), belang van medicatiegebruik etc. Daarnaast is er ook ruimte voor de eigen inbreng van cliënten.

Activiteiten begeleiding

Een ervaringsdeskundige begeleidt binnen de afdeling of behandeling verschillende activiteiten. Denk hierbij aan dagelijkse dingen zoals een rondje door de stad, boodschappen doen, een plan maken voor het weekend, hulp bij resocialisatie etc. Wat de ervaringsdeskundige bij kan dragen is afhankelijk van de regels en afspraken van de instelling.

Ervaringsdeskundigheid ontbreekt nog steeds in topfuncties | LinkedIn

Ervaringsdeskundigheid ontbreekt nog steeds in topfuncties | LinkedIn
http://www.linkedin.com/groupAnswers?viewQuestionAndAnswers=&discussionID=28662814&gid=1850583&commentID=25912177&trk=view_disc


woensdag 3 november 2010

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

Ziezo

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling


"Ervaringsdeskundigheid heeft mij doen inzien dat ik n'keus heb"

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

Ervaringsdeskundigheid binnen behandeling

In behandeling (EVD binnen de GGZ)

Binnen de reguliere behandeling binnen de GGZ wordt ervaringsdeskundigheid ingezet. Het inzetten van ervaringsdeskundigen binnen de behandeling werkt drempelverlagend. Door het inzetten van de eigen ervaring ontstaat er hoop en vertrouwen wat de motivatie voor behandeling en herstel vergroot.

Dit gebeurt middels:

  • Het bezoeken van cliënten
  • Inloopspreekuur
  • Algemene praktijkondersteuning
  • Psycho-educatie

Bezoek cliënten

Ziekenhuis of afdeling
Het bezoek van de medewerker/vrijwilliger van Eventus bestaat uit een (groeps-)gesprek, waarin verschillende thema's aan bod kunnen komen. Er is ruimte voor inbreng van de cliënten en het uitwisselen van ervaring. Onderwerpen die aan bod komen zijn accepteren van het ziek zijn, de strijd met de verpleging, een gevoel van onbegrip, acceptatie en motivatie van het gebruik van medicatie. Cliënten vinden het prettig om zich te kunnen uiten over de moeilijkheden die zij tegenkomen op de afdeling. Het is immers anders om dit te delen met een ervaringsdeskundige dan met een behandelaar. Juist wanneer je in deze fase van je leven staan, is er sprake van vereenzaming en kan lotgenotencontact erg belangrijk zijn. De periode voor je in behandeling gaat is moeilijk en zwaar. Maar ook de acceptatie van opname, is vaak een pijnlijk proces. Steun en herkenning is hierbij van groot belang.

Thuis
Soms is de drempel om de deur uit te gaan erg hoog, terwijl er wel behoefte is aan contact met anderen om vereenzaming te voorkomen. Voor die momenten is het mogelijk dat een ervaringsdeskundige van Eventus op bezoek komt. Samen kijk je waar iemand behoefte aan heeft. Soms is dat een goed gesprek, soms is dat samen een blokje omgaan, soms is alleen er zijn al voldoende.

Inloopspreekuur

Tijdens het inloopspreekuur komt een ervaringsdeskundige op locatie. Gedurende een vastgestelde tijd is er de ruimte voor cliënten of anderszins geïnteresseerden om vragen te stellen, ervaringen uit te wisselen of informatie te ontvangen over psychische stoornissen.

Praktijkondersteuning Algemeen
Ter ondersteuning van de reguliere hulpverlening is een ervaringsdeskundige van Eventus beschikbaar voor vragen van hulpverleners en neemt ook deel aan teamoverleg of vergaderingen. Ook kan een ervaringsdeskundige actief ingezet worden in een behandelteam. Een ervaringsdeskundige maakt dan deel uit van het team, voert gesprekken en onderneemt activiteiten met de cliënten.

Psycho-Educatie

Binnen het therapieprogramma krijgen cliënten vaak wekelijks een uur psycho-educatie. Tijdens dit uur worden cliënten op educatieve wijze geïnformeerd over stoornissen, gevolgen, oorzaken, behandeling etc. Er is ruimte voor de inbreng van de cliënten, aansluitend op het thema. Voor het verder uitwerken van persoonlijke thema's worden cliënten verwezen naar andere therapieblokken.
Psycho-educatie wordt gegeven door een professionele hulpverlener en een ervaringsdeskundige van Stichting Eventus. Thema’s die in deze bijeenkomsten aan bod komen zijn: de kenmerken, de gevolgen (lichamelijk, sociaal en psychisch), belang van medicatiegebruik etc. Daarnaast is er ook ruimte voor de eigen inbreng van cliënten.

Activiteiten begeleiding

Een ervaringsdeskundige begeleidt binnen de afdeling of behandeling verschillende activiteiten. Denk hierbij aan dagelijkse dingen zoals een rondje door de stad, boodschappen doen, een plan maken voor het weekend, hulp bij resocialisatie etc. Wat de ervaringsdeskundige bij kan dragen is afhankelijk van de regels en afspraken van de instelling.

donderdag 28 oktober 2010

Psy: Bemiddelingsbureau voor ervaringsdeskundigen

Psy: Bemiddelingsbureau voor ervaringsdeskundigen


Bemiddelingsbureau voor ervaringsdeskundigen

Cliëntenorganisatie Door en Voor brengt werkgevers en ervaringsdeskundigen met elkaar in contact. Ze put hiervoor uit een databank met tachtig potentiële werknemers. De databank is een succes, laat de stichting weten.

Door en Voor bemoeit zich niet met loonafspraken, maar brengt werkgevers en ervaringsdeskundigen alleen met elkaar in contact. Coördinator Gerjan Bömer legt uit hoe de stichting dat aanpakt: ‘Als we een telefoontje of mailtje krijgen van een werkgever - bijvoorbeeld een gemeente of een ggz-instelling die op zoek is naar ervaringsdeskundigen - raadpleegt een van onze medewerkers de databank.’

Unieke kwaliteiten
‘We selecteren op unieke kwaliteiten’, zegt Bömer. ‘Zoekt een gemeente iemand voor een advies over de Wmo dan is het een pre als de ervaringsdeskundige beleidsmatig kan denken. Gaat het over herstelvisie dan is het gemakkelijk als de ervaringsdeskundige al eens wat in de hulpverlening heeft gedaan. Bij meer geschikte kandidaten, starten we een sollicitatieprocedure.’

Heikel punt
Bömer erkent dat het loon nog een heikel punt is. ‘De meeste ervaringsdeskundigen hebben een uitkering. Ze mogen jaarlijks niet meer bijverdienen dan 1500 euro.’
Deels ligt dat probleem ook bij de werkgevers die nog niet gewend zijn voor ervaringsdeskundigheid te betalen. ‘Vaak krijgen ervaringsdeskundigen niet meer dan een dikke cadeaubon, maar gezien hun uitkering zijn sommige ervaringsdeskundigen daar wel blij mee.’

400 belastingaangiftes
Behalve dat de stichting beschikt over de databank, voert ze ook andere taken uit. Zo geven ervaringsdeskundigen via Door en Voor onder andere patiëntenvoorlichting over de invoer van de crisiskaart, verzorgen ze cursussen in herstel en empowerment en lichten ze gemeenten voor over de Wmo. Daarnaast runt de stichting vrijwilligersprojecten zoals het helpen van cliënten met de belastingen. Bömer: ‘In de afgelopen drie jaar zijn er via onze stichting 400 patiënten geholpen met hun belastingen.’ (JH)

Stichting Door en Voor. Bereikbaarheid: ma,wo,vrij 13.30-16.30 T: 073-64-6401752

Klik hier voor meer informatie. www.doorenvoor.nl

© Psy 21-07-2008

Psy: Meeste ervaringsdeskundigen werken voor nop

Psy: Meeste ervaringsdeskundigen werken voor nop

Meeste ervaringsdeskundigen werken voor nop

Het aantal ervarings-deskundigen dat in dienst is bij een ggz-instelling groeit. Meestal zijn ze niet in loondienst, maar werken ze onbetaald als voorlichter of cursusleider. ‘We hebben nog een wereld te winnen’, zegt Fred Verdouw van de Vakvereniging voor ervaringswerkers.

GGZ Nederland heeft in de zomer, samen met de Vakvereniging voor ervaringswerkers in & rondom de GGZ (VvE), een enquête gehouden onder ggz-instellingen naar de inzet van ervaringsdeskundigen. Van de 44 instellingen die aan het onderzoek meededen, waren bij het merendeel – 28 instellingen – een of meer ervaringsdeskundigen werkzaam. Bij de een ging het om één cliënt, maar er zijn ook instellingen waar meer dan vijftig ervaringsdeskundigen aan het werk zijn. Meestal als voorlichter, cursusleider of trainer en als ervaringswerker in wijkteams (ACT).
Instellingen die geen gebruik maken van ervaringsdeskundigen, noemen als belangrijkste reden dat er onvoldoende geschikte functies beschikbaar zijn.

Beperkt aantal uren werkzaam
De meeste ervaringsdeskundigen werken als onbetaalde kracht. Dat geldt zeker voor functies als gastheer/vrouw, voorlichter en cursusleider. De ervaringswerkers in wijkteams en begeleiders worden meestal wel voor hun werk betaald, al worden ze betrekkelijk laag ingeschaald.
Enkele instellingen lieten weten dat de ervaringsdeskundigen niet bij hen in dienst zijn, maar dat ze op detacheringbasis ingezet worden. Ze krijgen dan wel betaald.
Bij veel instellingen zijn de ervaringsdeskundigen maar een beperkt aantal uren werkzaam. De precieze omvang van hun werkzaamheden is onbekend.

Meer toekomstperspectief
In het binnenkort te verschijnen visiedocument voor de langdurige zorg pleit de brancheorganisatie voor een grotere inzet van ervaringsdeskundigen binnen de ggz. Dit zou hun herstel ten goede komen. Fred Verdouw van de VvE sluit zich daar volmondig bij aan. ‘Waar het ons als vakvereniging om te doen is, is cliënten meer toekomstperspectief te geven. En werken als ervaringsdeskundige is daar een goed voorbeeld van.’

Lappendeken
Wel is het nodig dat er duidelijke, uniforme functieomschrijvingen komen die bij alle instellingen gelden. ‘Nu is het een lappendeken.’ Ook moet het werk wat ervaringsdeskundigen verzetten naar waarde betaald worden, net zoals dat bij professionals het geval is. ‘Hoewel sommigen in een mooie schaal zitten, zijn de meeste ervaringswerkers onderbetaald. Ze hebben wel vaak een uitkering. Maar beter zou het zijn als ze gewoon van hun werk kunnen leven.’ (MvK)

dinsdag 28 september 2010

Zelfhelp leert je leven. Dees Postma

Bron: http://www.psy.nl/fileadmin/files/psyarchief/Files_2008/Dossier_De_kater_van_de_nazorg.pdf

Veertig jaar geleden kwam ik – 35 jaar oud – in
de Jellinek terecht. Niet lang daarvoor had ik een
goede bekende om raad gevraagd. Hij zei: ‘Het
woord drank staat met grote letters op je voorhoofd’.
Dat kwam aan als een mokerslag. Opeens
doorzag ik mezelf en de situatie. Ik capituleerde
zonder enige aarzeling en had vanaf dat moment
nog slechts het verlangen iets aan mijn drankprobleem
te doen. Hij wist me bovendien hulp te bieden.
Niet bij een dokter, maar bij een lotgenoot,
een voormalig patiënt van de kliniek en actief in
de AA. Vaak kwamen mensen van AA langs en ik
begon, zodra mogelijk, met het wekelijkse groepsbezoek.
Vanaf dit moment is alles in mijn bestaan
gaan veranderen. Ik leerde luisteren, lachen en –
eigenlijk voor ’t eerst: Leven.
Het volgende hoofdstuk in mijn ontdekkingsreis
heette Verbazing. Het lijkt alsof mensen weerstand
ontwikkelen zodra het over behandeling of ‘de zelfhelpgroep’ gaat. Ik hoorde allerlei kritische
redeneringen, waaruit zou moeten blijken dat al
die zaken niet helpen. Misschien heeft dat te
maken met de angst afstand te moeten doen van
het beproefde en geliefde middel. Want de kern
van verslaving is dat de verslaafde geen reële kijk
meer heeft op zichzelf en zijn situatie.
Net zo weerbarstig is het ontwikkelen van een
nieuw leven. Ik geloof dat verslaving in essentie
voortkomt uit het niet kunnen accepteren van een
bestaand tekort in jezelf. Zodra je erin slaagt de
verslaving te stoppen, begint pas het echte werk.
De rest van je leven is er dan nog heel wat te
doen. Je hebt daar je handen vol aan, en soms
meer dan dat. Verwacht echter niet van hulpverleners
dat ze dat deel van je leven ook nog eens
voor je invullen. Dat moet je zelf doen. Juist in
dat opzicht heb ik zo onnoembaar veel geleerd
van de zelfhelpgroep. Na al die jaren vind ik het
nog steeds een voorrecht wekelijks aan tafel te
schuiven om te luisteren naar en te praten over
alles wat mensen met een verslavingsachtergrond
bezighoudt.
De verslavingszorg moet de patiënt helpen om
niet meer te gebruiken en de voorwaarden scheppen
om een leven op te bouwen. De zelfhelpgroep,
bestaande uit lotgenoten, kan je helpen te
leren leven in vrijheid. Maar alles valt of staat
met je eigen keuze. En dat is heel wat anders dan
het definiëren van verslaving als een chronische
ziekte.

Betaalde ervaringsdeskundigen: Criticasters van de hulpverlening


De ervaringsdeskundige als betaalde kracht doet zijn intrede
in de psychiatrie. Maar de reguliere hulpverleners zitten niet
altijd te wachten op mensen die hun werk kritisch tegen het
licht houden. Toch is dat juist hun meerwaarde: het team
wakker schudden vanuit het oogpunt van de cliënt.

Zag je hoe er gehandeld werd met de pillen?’, vraagt ervaringsdeskundige Bea Knopper. Eh, nee, ik heb niks gezien in de huiskamer van ACT-team GGZ Delfland in Delft. Iedere ochtend kunnen hier daklozen en verslaafden terecht voor een kop koffie en een tosti. Ook kunnen ze hier hun medicijnen en geld
ophalen. Een manier om contact te houden met deze moeilijke groep cliënten.
‘Pillen, dat is handel voor ze’, zegt Knopper. ‘Kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen leveren nog aardig wat op. En daar kopen zij dan weer speed van of wiet.’ Knopper kent het klappen van de zweep: jarenlang was ze zelf verslaafd aan cannabis en cocaïne en daarom kent ze alle trucjes en gebruiken van de gemiddelde verslaafde. De handel in pillen was altijd al bloeiend. Verslaafden
slikken kalmeringsmiddelen na gebruik van crack of cocaïne om tot rust te komen en om de kick van de volgende dosis te verhogen. En dan zijn er nog degenen die alleen verslaafd zijn aan kalmeringsmiddelen. Aan deze mensen is het altijd goed verkopen. ‘De trucjes om stiekem dingen aan elkaar door te geven
heb ik wel snel door. Je ziet het aan de blik in hun ogen, hun
houding, hun lichaamstaal.’

Haar knippen
Zes jaar geleden lukte het haar om af te kicken en sinds anderhalf
jaar zet ze haar ervaring in bij het ACT-team van GGZ
Delfland. Haar directe collega Ed van Putten zit al jaren in de
verslavingszorg: ‘Ja, ze ziet op dat vlak meer dan wij. Het komt
echt regelmatig voor dat ze tijdens het ochtendoverleg over een
van de cliënten zegt dat die aan het “shoppen” is, terwijl wij
nog denken dat diegene op dat moment middelenvrij is. Of ze
bepleit dat we meer van een cliënt moeten gedogen of juist niet.
En ze weet dat overtuigend onder woorden te brengen.’
In de huiskamer gebeurt intussen van alles. Een oudere bebaarde
man loopt grauwend en grommend met een grote Albert
Heijntas de deur van de bruingerookte huiskamer uit. Een ander
roept luidkeels dat hij nu eindelijk wel eens een woning wil en
dat hij met de tien euro die hij net heeft ontvangen onmogelijk
het hele weekend kan doorkomen. Intussen draait Rik een blowtje.
‘Oh nee, dat mag hier niet hè’, zegt hij na een korte opmerking
van Knopper.

Even later zal zij het haar van Rik knippen. Voortdurend pratend
en grapjes makend ondergaat Rik de kapbeurt. Later zegt
Knopper: ‘Dat ik hem mag knippen is al een hele ontwikkeling:
veel van die jongens zijn jarenlang door helemaal niemand
meer aangeraakt. Een half jaar geleden was Rik erg gesloten en
voortdurend boos. Dat is een groot verschil met nu. En ik denk
dat ik daar als ervaringsdeskundige ook een rol in heb gespeeld.
Hij vertrouwde mij eerder dan andere hulpverleners, simpelweg
omdat hij in mij iets herkende.’

Zware opleiding
Herkenning, vertrouwen, gemakkelijk door smoezen heenprikken.
Het zijn kwaliteiten die Bea Knopper als geschoold ervaringsdeskundige
iedere dag inzet voor het ACT-team, dat uit
twaalf mensen bestaat. Knopper is de enige ervaringsdeskundige.
‘Het is ook mijn rol voor de cliënten op te komen. Dat kan
ik doen vanuit mijn eigen ervaringen. Ik weet hoe het voelt om
nog net wat geld te hebben en hoe dat in je handen brandt. En
ik weet ook hoe het is om opgenomen te zijn en in een isoleer
te zitten. Werken aan eigenwaarde is van groot belang, ook dat
heb ik geleerd van mijn eigen ervaringen. Eerst die eigenwaarde
een beetje terugkrijgen en eventueel daarna pas werken aan
echt clean worden. Daar wijs ik de andere teamleden regelmatig
op. Zij hebben de neiging alleen in te zetten op afkicken.’
Knopper is een van de naar schatting dertig ervaringsdeskundigen
in Nederland die bij ACT-teams worden ingezet. De uit
Amerika overgewaaide assertive community treatment
heeft in zijn oorspronkelijke vorm steevast
een ervaringsdeskundige in het team.

In Nederland is dit kenmerk van ACT lang niet overal overgenomen, maar langzaamaan dringt in de ggz door dat ervaringsdeskundigen een meerwaarde hebben, simpelweg
omdat ze dichterbij de patiënten staan. Daarbij kunnen ze putten
uit hun eigen ervaringen als patiënt en kunnen ze ook het
belang van de patiënten goed in het oog houden.

Niet iedereen lukt het als ervaringsdeskundige te gaan werken.
Toen Knopper haar verslavingen had overwonnen, en niet meer
werd geteisterd door depressies, werkte ze een paar jaar als
vrijwilliger, onder andere in de psychiatrie. Pas daarna begon ze
de opleiding Begeleider Ggz met Ervaringsdeskundigheid (BGE),
een verkorte opleiding tot sociaal pedagogisch werker niveau 4.
‘We begonnen met 23 mensen, van wie er zeven na twee jaar
een diploma hadden. Twee mensen slaagden een jaar later, en
de rest haakte af. De opleiding is dan ook tamelijk zwaar.



Eerst van de drank af
Op de fiets trappen we ons tegen de wind in door Delft heen
op weg naar Lien, een van Knoppers cliënten. Lien is enkele
jaren geleden ook begonnen aan de opleiding BGE, maar zij
heeft na een jaar moeten afhaken. Bijna geen verslaving is haar
vreemd. Van de heroïne en cocaïne kickte ze eerder al af. Nu is
de alcohol nog altijd een probleem. Maar deze ochtend als we
bij haar arriveren, is ze nuchter. Haar twee honden begroeten
ons uitbundig. Even later vertelt Lien haar geschiedenis van
verslavingen en haar pogingen tot afkicken. Een verhaal van vallen
en opstaan. Lien zou haar verleden graag positief inzetten
als ervaringsdeskundige, maar zo ver is ze nog niet gekomen.
‘De stage in een opvangcentrum was erg zwaar, ook omdat de
andere hulpverleners niet zo goed wisten wat ze met me aanmoesten
en me lieten zwemmen. Ik voelde me weggezet als een
lampenkap. Maar tegelijkertijd kwamen alle cliënten wél op
mij af.’ Het werd te zwaar voor Lien. Ze kreeg een terugval en
moest afhaken. Maar het werk van ervaringsdeskundige weet ze
zeer te waarderen. ‘Ik voel en zie aan Bea dat ze me begrijpt en
weet waar ik het over heb. Zij is ook “daar” geweest, dat is een
enorm pluspunt, het contact met haar geeft me rust. Ik voel bij
haar geen schaamte. Ze weet wat het is om je vader te begraven,
terwijl je onder invloed bent en veel later pas aan rouw toe
te komen.’

Tijdens haar bezoek overlegt Knopper met Lien over vrijwilligerswerk
in de kelder van het gebouw waar het ACT-team in
huist. Cliënten kunnen hier terecht voor schone kleren en huisraad.
Lien wil hier graag aan de slag. Ze zegt dat doelloosheid
de hang naar drank bevordert. Als ze merkt dat ze gewaardeerd
wordt en dat anderen op haar rekenen, kan ze die zucht beter te lijf gaan. Knopper vindt ook dat Lien ’s ochtends iets om handen
moet hebben en dat daarna de kans groter is dat ze minder gaat
drinken. Maar het is de vraag of dat gaat lukken. Enkele dagen
later bespreekt het ACT-team tijdens de dagelijkse ochtendbespreking
haar wens. Knopper is niet aanwezig die ochtend en
kan haar visie nu niet weergeven. De aanwezige teamleden vinden
dat Lien eerst nuchter moet zijn: ‘Ze moet eerst een tijdje
van de drank af zijn voordat ze als vrijwilliger hier kan werken’,
zegt psychiater Sandra van Tongerloo op besliste toon. ‘En dat is
nu duidelijk nog niet het geval.’



chemisch coconneke
Sinds enkele jaren groeit het aantal betaalde ervaringsdeskundigen
in de ggz aarzelend. Precieze cijfers ontbreken, stelt
onderzoeker en ervaringsdeskundige Annette Plooy van het
Kenniscentrum Rehabilitatie. Er zijn nog niet zoveel mensen die
op vaste basis binnen een ggz-instelling hun brood verdienen als
ervaringsdeskundig medewerker. ‘Ggz Eindhoven is daarin vrij
ver met vier mensen in vaste dienst die zich richten op herstel’,
zegt Plooy. ‘Daarom is Eindhoven wel te beschouwen als het
lichtend voorbeeld van de ervaringswerkers.’

Roland van den Nieuwenhuijzen is in Eindhoven ervaringsdeskundige
van het eerste uur. Mede dankzij zijn inspanningen is het ervan gekomen dat hier, na uitgebreide voorbereidingen, in 2004 ‘ervaringsdeskundige begeleiders’ in dienst kwamen.
‘Dat gebeurde niet zonder slag of stoot, we hebben ons als het
ware naar binnen moeten vechten’, vertelt hij. Het team maakt
nu onderdeel uit van Promenzo, de rehabilitatiepoot van GGZ
Eindhoven. Van den Nieuwenhuijzen is wat je noemt een ervaren
patiënt. Vijftien jaar lang worstelde hij met verslaving aan
alcohol en drugs en hij had ook last van psychoses. ‘Ik heb nogal
wat diagnoses ja’, vertelt hij terwijl we in zijn auto op weg zijn
naar een cliënt in een van de randgemeenten van Eindhoven.
‘Verslaving, schizo-affectieve stoornis, stemmingsstoornis met
rapid cycling… Het concept dubbele diagnose heb ik aardig
ingevuld. Ik ben als patiënt door enorme dalen gegaan. Ook als
vrijwilliger ben ik tegen allerlei zaken opgelopen, onder andere
onbegrip en tegenstand van reguliere hulpverleners. Dat geheel
noem ik mijn reis. Die heeft me veel gekost, maar heeft me ook
opgeleverd dat ik me nu kan inzetten als herstelwerker. Die reis
is essentieel geweest voor mijn werk als ervaringsdeskundige.
Ik denk dat je echt wat meegemaakt moet hebben in het leven
om dit werk goed te kunnen doen. Mijn stelling is dat je het met
alleen een paar cursusjes in ervaringsdeskundig werken niet redt.’
Even later zie ik tijdens een huisbezoek bij een van zijn
cliënten hoe hij te werk gaat. Zij is een vrouw van begin dertig,
verslaafd, depressief, blut en wanhopig. Ontspannen en alert
voert Roland een gesprek met haar. Daarbij verwijst hij regelmatig
naar zijn eigen verleden als verslaafde en patiënt. En hij
confronteert haar op een losse manier met haar eigen gedrag,
waardoor ze soms door haar tranen heen toch weer moet
lachen. Ze gebruikt nu al enige dagen niet, maar bekent wel die
ochtend een blow te hebben genomen om haar wanhoop wat te
dempen. ‘Aha, een chemisch coconneke’, vat Roland samen.


Concept herstel niet wijdverbreid
In Eindhoven besteden de ervaringsmedewerkers veel van hun
tijd aan voorlichting en cursussen, zoals Herstellen doe je zelf en
Werken met je eigen ervaring. Hun klanten zijn (ex-)patiënten
die werken aan eigen herstel of die zelf hun eerste schreden op
het pad van de ervaringsdeskundigheid zetten. Maar ook hulpverleners
die meer willen weten over werken met herstel. Dit is een centraal begrip voor de werkers in Eindhoven. Herstel is niet hetzelfde als genezing, eerder een individueel proces. Het
doel is beter te functioneren, als het kan los van hulpverlening.
Maatschappelijk succes staat niet voorop, welzijn en zingeving
wel. Op scholen, zoals de Fontys Hogeschool, geven de
ervaringskundige begeleiders hierover regelmatig voorlichting
en colleges. Roland van de Nieuwenhuijzen: ‘In de reguliere
hulpverlening en in de opleidingen is het concept herstel nog
bepaald niet wijdverbreid.’


Zijn collega Daan Schinning is sinds kort weer bij het team
ervaringswerkers gekomen na een periode als werker bij een
ACT-team. Deze ochtend komt hij hierover vertellen in de cursus
Werken met je eigen ervaring. Hij heeft de diagnose schizofrenie
en is stemmenhoorder. ‘Met deze achtergrond kan ik vanuit
een ander perspectief met cliënten omgaan. Met patiënten die
stemmen horen, krijg ik sneller en beter contact. Ik begrijp nu
eenmaal beter wat ze doormaken dan de hulpverlener die deze
ervaring niet heeft. Maar het is geen wet van Meden en Perzen
hoor. Uiteindelijk is het gewoon heel belangrijk of het wel of
niet klikt met iemand.’ Schinning is weg bij het ACT-team. 

Zijn opvattingen strookten niet goed meer met die van de rest van
het team. ‘Ik vond dat ik onvoldoende bij het team werd betrokken.
Ik beschouw het als mijn taak me in te leven in de cliënt.
Ik heb niet altijd een oplossing, maar ik zie snel wanneer hem
zijn keuzes worden ontnomen, en dat zeg ik dan ook. Andere
teamleden hebben eerder de neiging alles voor de cliënt in te vullen. 
Dat ik op mijn eigen manier contact heb met
patiënten werd me ook niet altijd in dank afgenomen. Andere
hulpverleners vonden dan dat ik te ver ging en zagen me liever
als een hulpje. Maar dan verlies je als ervaringsdeskundige je
toegevoegde waarde, vind ik. Een probleem was ook dat ik soms
uitviel. Maar het werd niet geaccepteerd als ik ’s ochtends zei
dat ik die dag te veel last had van mijn schizofrenie. Wanneer
iemand een aanval van migraine heeft, wordt dat veel gemakkelijker
aanvaard.’

Zorgmanager Wil Smits van Promenzo bevestigt dat beeld: ‘Deze
ervaringsdeskundigen hebben hun meerwaarde, juist doordat ze
redeneren vanuit het perspectief van de cliënt. Daarom zou ik
het liefst nog meer ervaringswerkers aannemen. Maar het kost
me weleens moeite om ook anderen daarvan te overtuigen.’

Wakker schudden

Ervaringsdeskundig kun je op verschillende niveaus zijn: als
hulp van de behandelaar, als trainer en docent, als zelfstandig
hulpverlener. Maar wat is dan de beste ervaringsdeskundige?
Ook onderzoeker Annette Plooy heeft niet
het antwoord op deze vraag. Ze vindt
evenals Daan Schinning dat de ervaringsdeskundige
een luis in de pels moet zijn en
niet alleen maar de verlengde arm van de
reguliere hulpverlener. Hij moet het team
juist wakker schudden. ‘De ervaringsdeskundige
moet een criticus zijn, een peer
advocate. Dat is de echte meerwaarde.
Maar die dreigt juist verloren te gaan,
enerzijds door onduidelijke functieomschrijvingen,
anderzijds door de negatieve houding
van hulpverleners.’ Plooy zei het al in eerdere
artikelen: ervaringsdeskundigen moeten
verbonden blijven aan de cliëntenbeweging.
Ze moeten degenen zijn die in de teambesprekingen
consequent de gangbare
opvattingen en behandelmethoden
uitdagen. Dat moeten dus mensen zijn
die behoorlijk stevig in hun schoenen
staan. En daar zijn er nu eenmaal niet
zoveel van.
Rik is een gefingeerde naam